Wat me opviel bij het terugzien van de foto’s van een workshop fotografie was dat veel van de foto’s van medefotografen onderbelicht waren.
Men vindt het moeilijk of heel technisch om de belichting goed in te stellen en gebruikt daarom de automatische stand van de camera. Dit is jammer omdat je niet alles uit de camera haalt en je met een paar weetjes en settings kun je in een paar stappen de belichting in eigen hand nemen.
Sinds ik meer fotografeer ben ik me er meer op gaan toeleggen om de belichting in zelf in te stellen en te controleren. Met als gevolg dat ik meer nadenk hoe ik de instellingen ook kan inzetten om een bepaalde sfeer of look and feel te krijgen.
Ja maar je kunt het licht bijwerken en bijsnijden met software! Dat is waar, maar het “leuke” of het doel van fotografie is, dat terwijl je bezig bent de foto te visualiseren het al zo goed mogelijk met je camera te maken. Het licht, de compositie, je idee erachter, wat wil je laten zien, etc.
De kunst van fotografie!
Bij de onderwerpen vind je video’s die specifieker uitleggen wat het inhoud en aan de hand van voorbeelden het verduidelijkt.
Waarom zelf de belichting bepalen en niet de camera het werk te laten doen?
- Het is onderdeel van het creatieve proces dat je zelf controle hebt over “hoe wil je de foto er uit ziet”. Dat geldt niet alleen voor de compositie maar ook je belichting.
- Gebruik het dynamischbereik van je camera. Door de camera goed in te stellen kun je het maximale kleurbereik uit de camera halen. De camera meet standaard een gemiddelde van het licht maar vaak is het zo dat het dan onderbelicht is. Als je een foto onder- of overbelicht dan verlies je kleurinformatie in het zwart of wit. Informatie die je niet hebt kun je ook niet meer terugkrijgen.
- Bewuster zijn van licht en hoe kun je dat gebruiken en beïnvloeden.
- Meer voldoening van het maken van de foto.
“Photography is a balance between darkness and light.”
Astrid Kruse Jensen
De basiskennis voor “manual”
Belichtingsdriehoek
Iets waar je misschien al eens van gehoord hebt maar wat is het en hoe pas je het toe? Om het simpel uit te leggen zijn het drie waardes die de belichting van je foto bepalen. De drie waardes zijn aan elkaar verbonden en hebben een invloed op elkaar. Verander je er één dan heeft dat een effect op de andere waardes.
Wat zijn de drie waardes en wat doen ze?
– ISO = lichtgevoeligheid
– Diafragma = Hoeveel licht laat je lens door (F1 = veel licht, F22 weinig licht)
– Sluitertijd = Hoe lang belicht je 30 sec of langer > 1/16000e of korter
Download de bovenstaande grafiek en geheugensteuntje.
Het histogram
De camera meet de belichting in grijswaarden. Daarvoor is je histogram, een weergave van de lichtintensiteit weergegeven als een grafiek met een golvende curve. Links is zwart, rechts is wit en de hoogte is de intensiteit.
Met de meeste DSLR of systeemcamera’s kun je het histogram bekijken vooraf of na het maken van een foto. Zie je dat je onder- of overbelicht bent dan kun je één of meerdere van de drie waardes aanpassen.
Op welke manier meet de camera?
De meeste cameramerken hebben verschillende mogelijkheden in de camera hoe ze het licht meten.
Spotmeting, enkelpuntsmeting, meervlaksmeting of hele oppervlak kan een groot verschil maken. Het is het gebied wat de camera registreert, interpreteert en de belichtingsinstelling bepaald.
Gebruik van statief of uit de hand?
Het instellen heeft ook te maken hoe je fotografeert… is het een stilleven van statief of fotografeer je actie uit de hand. Vanaf een statief en een landschap was statisch is kun je kiezen voor een andere belichtingsinstelling dan voor een actie of wildlife waar je misschien de actie wilt bevriezen met een snellere sluitertijd. Als je uit de hand fotografeert is het aan te raden om de sluitertijd in de gaten te houden en niet lager te gaan dan 1/100e maar, aan de andere kant kun je het ook als effect inzetten.
Het zijn keuzes in het creatieve proces om jouw idee van de foto uniek te maken.
Stappen naar “manuele belichting”
- Neem een foto met de settings die je normaal neemt (automatisch of P-stand)
- Neem dezelfde foto maar dan stel je de camera zelf in op de M-stand en kijk dan goed naar het histogram. (onderaan de pagina een aantal basissettings die ik gebruik)
- Stel je ISO, Diafragma en sluitertijd in. In het begin gaat dat traag maar naarmate je oefent merk je dat de instellingen in je hoofd zitten (of schrijf ze op een briefje / telefoon).
- Bekijk de foto’s ook in bewerkingssoftware: bv Lightroom en kijk eens wat het verschil is tussen de automatische stand en de m-stand in licht, kleur en hoever je de beelden kan optimaliseren.
- Ken de basis en speel ermee. Je kan de instellingen ook gebruiken om een sfeer of stijl te creëren.
Vragen bij het komen tot een juiste instelling
- wat is je compositie en waar ligt de aandacht op?
- waar ligt je scherpte?
- wat en hoeveel wil je scherp hebben?
- moet je het diafragma aanpassen?
- hoe is de ISO-waarde?
- is de sluitertijd juist?
- kun je het licht zelf verbeteren / beïnvloeden?
- gebruik witte paraplu
- gebruik reflector
- externe flitser met trigger of licht (kan zaklamp zijn)
- ND-filters (verloop, bigstopper)
- maak test foto
- check het histogram
- terug naar 1 indien niet goed
Het is een continue evaluatie van de instellingen en situatie.
Basisinstellingen.
Dit is een uitgangspunt en voor elke foto doorloop ik ook de eerder genoemde stappen om tot een juiste belichting te komen.
Landschapsfotografie, wijd landschap (lens op 24-35mm) van statief
- ISO 100
- Diafragma: F8 / F11
- Sluitertijd: rond de 1/50
ISO 100 omdat ik zo min mogelijk ruis wil in mijn beeld en vanaf statief de camera statisch staat.
Diafragma: F8 / F11 om zoveel mogelijk scherpte te krijgen. Iedere lens heeft een “ideale diafragma” om zoveel mogelijk scherp te zijn zonder vervorming of bijeffecten. Voor mijn objectief is dat F8/F11. Bij een wijd shot van een landschap wil je zoveel mogelijk scherpte.
Sluitertijd: die is flexibel ook omdat je bijvoorbeeld bij een langere sluitertijd het effect kan krijgen dat water stroomt of door een korter sluitertijd te kiezen het bevriest.
De zelfontspanner: op 2 seconde of mijn telefoon de opname maken dit om niet aan de camera te komen als deze een foto maakt. Elke kans op beweging proberen te voorkomen.
Focus: op manueel en oneindig of niet op autofocus maar éénmalige focus. Je sluitertijd kun je ook aanpassen en langer zetten maar dan kun je beweging krijgen in de foto. Beweging van de camera, opklappen de spiegel bij DSLR, beweging items in het beeld.
TIP: Fotografeer je een zonsopkomst? Hou er dan rekening mee dat zodra de zon opkomt de lichtintensiteit meer is dan net ervoor. Je kunt ook een ND-verloopfilter gebruiken, aan de bovenkant van je compositie, om het verschil in licht tussen lucht en grond te compenseren.
Zonsondergang: Canon R6 Mii, RF 24-105mm (35mm), ISO 250, F8, sluitertijd 1/60. Extra: ND-verloopfilter ND8+ND4
Strand : Canon R6 Mii, RF 24-105mm (50 mm), ISO 100, F8, sluitertijd 1/50.
Zonsopkomst : Canon R6 Mii, RF 24-105mm (105mm), ISO 100, F10, sluitertijd 1,3 sec.
Bewust gekozen voor een langere sluitertijd om de achterlichten van de auto als lange streep te krijgen.
Actie / Wildlife met telelens (100-400mm) uit de hand
- ISO 400 tot 6400
- Diafragma: F4.5
- Sluitertijd: 1/400 tot 1/2000
ISO: 400 tot 6400. Doordat je uit de hand fotografeerd heb je meer kans op bewegingsonscherpte en zal je een hogere sluitertijd nodig hebben om de actie te bevriezen. Dus de regel van de belichtingsdriehoek betekend dat de ISO omhoog moet om zo een snellere sluitertijd te kunnen krijgen.
Diafragma: F4.5, dit om dat de telelens die ik heb het snelst is om scherp te stellen als er veel licht binnenkomt.
Sluitertijd: 1/400 tot 1/1000. Er is een basisregel die zegt dat voor het beste resultaat je de sluitertijd insteld op minimaal 2x je brandpuntafstand als je een actie wil bevriezen.
Brandpuntafstand is het getal in “mm” van je lens. Dus in mijn geval een 100-400mm lens.
Zelfontspanner staat op high-speed meerdere foto’s maken zodra ik de knop indruk
Focus: Auto-focus: aan en herkenning van object (mens, dier, auto, etc..)
Canon R6 Mii, EF 100-400mm (400mm), ISO 100, F8, sluitertijd 1/640. Als je deze foto op de automatische stand had gestaan dan was de foto onderbelicht. Nu in de C1-stand (AV met eigen settings) en belichtingscompensatie.
Wat ik heb gedaan is in mijn camera een instelling gemaakt onder de knop C1 (custom settings) voor wildlife. Zodra ik deze omschakel van M naar C1 staat de basis goed voor wildlife.
Canon 7D, EF 100-400mm (100mm), ISO 5000, F4.5, sluitertijd 1/100, AV-stand. Vroeg in de ochtend en het licht was nog niet niet genoeg en moest de ISO omhoog doen om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Canon R6 Mii, EF 100mm macro.
Links: ISO 200, F2.8, sluitertijd 1/100
Rechts: ISO 100, F2.8, sluitertijd 1/250, Extra: een externe flitser (1/128) met trigger gebruikt om de bonshyacint extra licht te geven zodat deze net iets meer eruit komt.
Lukt het je het al goed?
Dan kun je oefenen om de het licht te beïnvloeden. De zon tegenhouden op bijvoorbeeld een bloem met paraplu en/of reflector of flits je het in direct of indirect? Je kan leren spelen met het licht en zo je creativiteit meer ruimte geen.
Oefen dan ook met AV (A) of TV (S) stand en belichtingscompensatie. Dit werkt ook en kan het in bepaalde situaties makkelijker maken.
AV (A) – Aperture priority
Hier zet je het diafragma vast en berekend de camera zelf de sluitertijd. Je kan de belichting beïnvloeden door het met stops te compenseren. Deze functie is handig voor bijvoorbeeld wildlife of macro waarbij je wilt dat de lens zoveel mogelijk licht doorlaat.
TV (S) – Time-value / shutter priority
idem voor deze functie waarbij je de sluitertijd vastzet. Al gebruik ik deze minder dan de AV
Light makes photography.
George Eastman
Embrace light. Admire it. Love it. But above all, know light. Know it for all you are worth, and you will know the key to photography.
Hoe kun je het verder verbeteren?
Een grijskaart (bijvoorbeeld de Caruba DGC-2 Digital Grey Card vanaf € 13,-) voor de witbalans of kleurkaart (bijvoorbeeld de Calibrite ColorChecker Classic Mini vanaf € 69,-) om in bv Lightroom de kleurinstelling te kalibreren.
Ik gebruik zelf de “Calibrite ColorChecker Classic Mini” maar meestal gebruik ik die in een studio-omgeving en niet op locatie.
Het instellen van een weergaveprofiel.
In de meeste camera’s staat het weergaveprofiel op standaard maar je kan die beter zetten op “neutraal”. De reden hiervoor is dat de camera een “jpg voor weergave” maakt van de genomen foto. Ook als je enkel in RAW fotografeert. Om de weergave op je display zo goed mogelijk en realistisch te hebben gebruik je de “neutral”. voor Canon camera’s kun je het contrast ook nog verminderen.